Select Page

De aanduiding van de fundamentele vernieuwing van de natuurwetenschap én van de periode waarin deze vernieuwing zich voordeed, grofweg de periode 1500-1800. Deze vernieuwing manifesteert zich in de eerste plaats in nieuwe natuurwetenschappelijke inzichten , in het bijzonder op het gebied van de astronomie en de mechanica, die resulteren in een vergaande wijziging van het wereldbeeld. In de tweede plaats blijkt zij in de introductie van nieuwe methoden van wetenschappelijk onderzoek, waarbij a) een grotere plaats is ingeruimd voor de waarneming, b) een belangrijke rol is weggelegd voor herhaalbare experimenten ter bevestiging of weerlegging van verklarende hypothesen en c) processen primair onderzocht worden naar hun oorzaken en gevolgen (in vragen naar het hoe in plaats van het waartoe).

Print Friendly, PDF & Email