Aristoteles
Voortreffelijkheid is een kunst ontwikkeld door training en gewoonte. We doen niet de goede dingen omdat we deugdelijk en voortreffelijk zijn, maar juist omdat we de goede dingen hebben gedaan is het dat we het worden. We zijn wat we herhaaldelijk doen. Dan is voortreffelijkheid geen handeling maar een gewoonte.
Charles Taylor
Taylor verzet zich tegen de ‘vernatuurwetenschappelijking’ van de menswetenschappen. Tegen bijvoorbeeld het reductionisme van Daniel Dennett die stelt dat vrije wil en zelfbewustzijn op natuurwetenschappelijke wijze verklaard kunnen worden.
Hans-Georg Gadamer
Gadamer twijfelt in Wahrheit und methode aan de validiteit van het streven naar vaste methodologische regels voor de hermeneutiek. De waarheid in het alledaagse bestaan en in de geesteswetenschappen kan niet volgens dezelfde objectiviteit pretenderende methode van het natuurwetenschappelijke ideaal worden verstaan.
Hegel
Geboren in 1770 in Stuttgart in een beambtegezin. Gymnasium, opvallend goede student, studeert theologie aan seminarie (Stift), is meer geïnteresseerd in Filosofie (Lessing, Rousseau, Schiller) en klassieke letteren, spraakgebrek en zwaar Würtembergs accent, moeilijk verstaanbaar, bevriend met Hölderlin en Schelling, koestert met hen sympathie voor Franse vrijheidsidealen
Immanuel Kant
Ludwig Wittgenstein
“Wij voelen dat zelfs als alle mogelijke wetenschappelijke vragen beantwoord zijn, onze levensproblemen nog helemaal niet zijn aangeroerd. Er blijft dan weliswaar geen vraag meer over; en juist dat is het antwoord.”
Plato
MvK02 – Rubricering
Begrip van kunst kan niet zonder kader, bijvoorbeeld chronologie als kader voor bestudering van de ontwikkeling. Maar één enkele rubriek kan niet volstaan. Herkomst, functie en techniek kunnen bijvoorbeeld een chronologisch kader onbruikbaar maken.
MvK03 – Kunst en context
Het begrip context – tijd en plaatsgebonden elementen – wordt geïllustreerd aan de hand van twee monumentale werken, gemaakt in opdracht van een vorstelijk heerser, Cosimo I de’Medici (1519-1574), bedoeld voor de openbare ruimte, het Pallazio della Signoria, ook wel Palazzao Vecchio in Florence.
MvK05 – Artistieke expressie en maatschappelijke functies
Het is binnen de Westerse cultuur algemeen geaccepteerd dat de Grieks-Romeinse oudheid haar bakermat is. Preciezer, onder ‘klassiek’ wordt verstaan: de Griekse cultuur van de 5e en 4e eeuw v.Chr. en de Romeinse van de 1e eeuw v.Chr. en de 2e eeuw n.Chr.
MvK06 – Kopie en navolging in het middeleeuwse bouwen
Stenen kerkgebouwen behoren tot de belangrijkste materiële overblijfselen van de middeleeuwen. Dit hoofdstuk gaat over de belangrijkste personen die bij de kerkbouw betrokken waren. Zij streefden bewust verwantschappen na met andere gebouwen, op verschillende manieren en niveaus.
MvK10 – Klassieke vormen en maatverhoudingen in de architectuur
De klassieke oudheid heeft in de ontwikkeling van de bouwkunst een grote rol gespeeld. Het gaat hier om architectuur in de periode 1420 tot 1750 en wel om het beroep dat in de architectuur van de renaissance, barok en rococo op de bouwkunst van de Romeinen is gedaan
MvK11 – Grafmonumenten
MvK13 – Vorm, identiteit en stijl in de architectuur en de beeldende kunst in de 19e eeuw
In de 19e eeuw stelt de architectuur zich voor de uitdaging om vorm en functie overeen te laten komen. In combinatie met de grootschalige infrastructurele projecten ontstaat zo een samenhangend, herkenbaar geheel, dat zijn oorsprong vindt in de vervlechting van beginselen uit de 17e en 18e eeuw. De zeggingskracht die de beeldende kunst bijdroeg aan die gebouwen was aanmerkelijk groter dan de architectonische.
MvK14 – Stijlvernieuwing als overlevingsstrategie
MvK15 – Leugens, waarder dan de letterlijke waarheid – de verbeelding van de werkelijkheid
MvK16 – Van Matisse tot Newman
MvK17 – Vlucht uit het reservaat
Kunstvoorwerpen zijn vooral te bewonderen in musea. Dat was vroeger niet zo, of toch veel minder. Kunstenaars ervoeren voor- en nadelen. Voordeel is de beschermde wereld waar ze naar hartenlust konden experimenteren. Nadeel was dat contact met de rest van de maatschappij moeilijker werd en aan invloed verloor.
MvK18 – De stromingen voorbij
Chronologie en groepering naar lokale, regionale of nationale scholen zijn sinds Giorgio Vasari eeuwenlang de belangrijkste ordeningsprincipes geweest. Voorbeeld zijn de werken van Ernst Gombrich en Janson. Stijlbenamingen zijn doorgaans veel later ontstaan dan de kunst waarop ze betrekking hebben. Pas vanaf circa late 18e eeuw ontstaan vastere vormen.
Veelvormige dynamiek – H00
Veelvormige dynamiek – H01
Veelvormige dynamiek – H04
Veelvormige dynamiek – H05
Veelvormige dynamiek – H08
Veelvormige dynamiek – H09
Veelvormige dynamiek – H11
Veelvormige dynamiek – H12
Veelvormige dynamiek – H13
Blom – De duizelingwekkende jaren H01
In 1871 moeten de Fransen toezien hoe keizer Napoleon III gevangen genomen wordt door de Duitsers en gedwongen wordt om af te treden. De Duitse keizer Wilhelm I wordt gekroond in de spiegelzaal van Versailles. Elzas-Lotharingen moet aan Duitsland worden teruggegeven.
Blom – De duizelingwekkende jaren H02
De Britse adel is altijd klein en machtig gebleven. Door het eerstegeboorterecht werden titel en grondbezit doorgegeven en bleven latere kinderen met lege handen. Met de opkomst van de industriële revolutie en het koelschip ontstaat een globale markt.
Blom – De duizelingwekkende jaren H04
Blom – De duizelingwekkende jaren H05
Blom – De duizelingwekkende jaren H07
In Duitsland is rond 1906 tijd herkenbaar dat de adel, de elite, in leefomstandigheden verkeert die niets mannelijks meer vergen. Het moet bewezen worden op een gekunstelde manier, door een duel, door de jacht, door uiterlijk vertoon, door oorlog.
Blom – De duizelingwekkende jaren H11
We zijn opgehouden te vragen ‘Wat geeft dit beeld weer?’ en vragen in plaats daarvan ‘Wat voor gevoelens roept het op?’ We nemen aan dat een beeldend kunstwerk meer gemeen heeft met een muziekstuk dan met een ingekleurde foto. Clive Bell
Blom – De duizelingwekkende jaren H13
De eugenetica of rasverbetering is het wetenschappelijk onderzoek naar het verbeteren van de genetische samenstelling van een populatie. Vaak heeft men hierbij het verbeteren van het mensenras op het oog. Het woord is gevormd naar het Grieks voor ̉εύ (“goed”) en ̉γίγνομαι (“geboren”). Positieve genetica = selectieve voortplanting.