Select Page

Philipp Blom - De duizelingwekkende jaren

H11 - 1910: De nieuwe menselijke natuur

1910: De nieuwe menselijke natuur

We zijn opgehouden te vragen ‘Wat geeft dit beeld weer?’ en vragen in plaats daarvan ‘Wat voor gevoelens roept het op?’ We nemen aan dat een beeldend kunstwerk meer gemeen heeft met een muziekstuk dan met een ingekleurde foto.

Clive Bell

Volgens Virginia Woolf veranderde in of omstreeks december 1910 de menselijke aard. De verandering – subtiel en ongrijpbaar – voltrok zich bij de mensen thuis en in hun hoofd. Alle menselijke verhoudingen zijn veranderd en daarmee geloof en gedrag, politiek en literatuur. Dit heeft betrekking op alle kunsten, niet alleen op de literatuur. Tot die tijd hadden romanschrijvers de wereld – min of meer – kunnen beschrijven zoals die was. Het was niet langer mogelijk de wereld vast te leggen in eenvoudige zinnen. Waar de taal voorheen veelzijdig en exact was geweest, was die verworden tot ‘het geluid van breken en vallen, van ineenstorting en verwoesting’.

De heruitvinding van de taal was tweeledig:

  1. de creatieve energie die aan woorden werd besteed voor prachtige, uitdagende, kleurrijke geschriften.
  2. er bleef te weinig over om de tekst voort te stuwen, om zelfs de meest ambitieuze lezer een minimum aan houvast te bieden.

Over copulatie gesproken

De manier waarop Woolf en haar vrienden (Bloomsbury-groep) tegen de wereld aankeken ging lijnrecht in tegen de gevestigde esthetica, politiek en moraal van de edwardiaanse samenleving.

Velen zagen hierin een gevaarlijk symptoom van moderne ontaarding dat uit alle macht bestreden moest worden. Woolf ea: zagen de veranderingen als noodzakelijk en besloten dat niet alleen de samenleving, maar de hele manier van waarnemen en voelen van het individu plaats moest maken voor iets nieuws en dat de kunst op dit nieuwe gegeven moest reageren. In de kunstenaarsbewegingen was weinig belangstelling voor het vergroten van de artistieke belangstelling over de lands- of zelfs maar de stadsgrenzen heen.

In conservatieve kringen: rampzalige gevolgen voor de openbare zedelijkheid. Complete vernieuwing van de menselijke zintuigen agv de grote wetenschappelijke ontdekkingen.De verschillende communicatie-, transport- en informatiemiddelen hebben een vergaande invloed op de psycho. Cultuur van beroepsbestuurders, gestandaardiseerd onderwijs en massaconsumptie.

De menselijke natuur is niet veranderd, er is niets nieuws onder de zon. De kunstenaars ontkenden niet dat er iets radicaals nieuws van start was gegaan, dat de samenleving was veranderd, of dat hun eigen leven was veranderd, maar ze maakten een subtieler en krachtiger punt.

De kunsten werden tot een centraal slagveld in een eeuwenoude, maar nog altijd bittere strijd tussen behoudende en vooruitstrevende krachten.

Friedrich Nietzsche stelde: het christendom is een pervers geloof, dat vrije mensen tot slaven maakt en hen onder het juk brengt van theologie en zelfverloochening. Dit juk wilden kunstenaars afschudden, de knellende banden van een beschaving waarvan het gierende tempo hen niets anders te bieden had dan een technologische voortzetting van het oude slavenbestaan. De mens was altijd al woest en mythologisch van aard geweest. De burger was een aap in keperstof uit Manchester.

Rituelen, mythen en maskers

Igor Stravinsky‘s Le sacre du printemps (lentewijding) is een revolutionair stuk, niet alleen qua orkestratie en instrument gebruik, maar in zijn gehele opzet. Stravinsky was gefascineerd door archaïsche (verouderde) rituelen.

Kazimir Malevitsj, de wereld, de verbeeldingskracht en de beeldcultuur van de Russische boeren vormen de toetsstenen voor authenticiteit en een uitweg uit de al te verfijnde beeldtaal van de vorige generatie kunstenaars.

Pablo Picasso en Georges Braque gebruiken het overvloeien van golvende vormen in schijnbaar archaïsche elementen als een krachtig middel zich de werkelijkheid eigen te maken en het leven in de metropool Parijs tot uitdrukking te brengen. In de moderne stad zijn mensen niet langer heel – zoals Malevitsj monumentale boeren dat waren – maar bijna willekeurige samenraapsels van losse elementen en uiteenlopende gezichtspunten.

Wat is de positie van de kunstenaar in een wereld die steeds meer in het teken staat van industriële ontwerpen, op nut gebaseerde vormen, reclame en massale reproductie? In de echte wereld ging het gefragmenteerde, onregelmatige karakter van het bestaan hand in hand met de opwinding en de wisselvalligheid van de mode en de dwingende eisen van de industriële ontwikkeling.

Ondanks de stijgende levensverwachting en de toenemende keuzevrijheid, had het leven nooit vluchtiger of kwetsbaarder aangevoeld. Voor de vele mensen die deze kwetsbaarheid ervoeren, die een fatsoenlijk bestaan wilden leiden, deed het verleden opeens veel denken aan een beloofd land van stabiliteit en houvast.

Henri Matisse genoot teveel van het leven om veel tijd te besteden aan intellectuele analyse van dingen.

Over de grenzen

De beschaving en de moderniteit stonden voor snelheid en neurasthenie (zenuwzwakte), voor onzekere identiteiten, zwakke geesten en ongezonde lichamen. Zoektocht naar het aards paradijs, natuurlijke moraal of oermoraal. August Macke, Paul Klee, Béla Bartók, Zoltán Kodály, Leoš Janáček, Bedřich Smetana, Antonín Dvořák. Gustav Mahler, Sigmund Freud.

De god van de extase

Freud ziet diepe bronnen uit het oude Griekenland. Een vermoeide beschaving verstikt door oude christelijke waarden. Aandacht voor voorchristelijke ontstaansmythen. Friedrich Nietzsche, Hugo von Hofmannsthal, Richard Strauss.

Het was de ultieme angst van de man dat hij aan de kant werd gezet, overbodig was geworden. Het mythologisch monster dat de ordelijke verschijning van de beschaafde mensheid bedreigde. Oskar Kokoschka.

Gustav Klimt herinterpreteert de Griekse mythologie. Zijn Griekse godinnen stralen een gevaarlijke erotische lading uit. Maar was in of rond december 1910 de menselijke natuur nu echt veranderd? Een groot deel van de Europese avant-gardisten antwoordde met een resoluut: nee, de menselijke natuur is niet veranderd en kan ook niet veranderen. Ze was alleen tijdelijk op een dwaalspoor beland als gevolg van de emotionele onderdrukking door het christendom. Door 2000 jaar ontkenning en verzet tegen de begeerte, tegen alles wat authentiek en onbeheerst is aan de menselijke geest.

Philipp Blom

Blom – De duizelingwekkende jaren H01

In 1871 moeten de Fransen toezien hoe keizer Napoleon III gevangen genomen wordt door de Duitsers en gedwongen wordt om af te treden. De Duitse keizer Wilhelm I wordt gekroond in de spiegelzaal van Versailles. Elzas-Lotharingen moet aan Duitsland worden teruggegeven.

Blom – De duizelingwekkende jaren H02

De Britse adel is altijd klein en machtig gebleven. Door het eerstegeboorterecht werden titel en grondbezit doorgegeven en bleven latere kinderen met lege handen. Met de opkomst van de industriële revolutie en het koelschip ontstaat een globale markt.

Blom – De duizelingwekkende jaren H04

Een vreemd schijnsel Maria Sklodowska, gehuwd met Pierre Curie. Henri Becquerel: röntgenstraling. Wilhelm Conrad Röntgen: röntgenstraling. De nieuwe straling had ook een ander, duisterder aspect. De stralen legden van elk levend lichaam het skelet bloot. Thomas...

Blom – De duizelingwekkende jaren H05

Zijne majesteit en meneer Morel Congo-vrijstaat: door de staat gesubsidieerde slavernij en moord. Uitzonderlijk wrede executies.Onwaarschijnlijke reden voor deze onvoorstelbare terreur: de vraag naar rubber (John Dunlop). De fiets werd een cultureel fenomeen,...

Blom – De duizelingwekkende jaren H07

In Duitsland is rond 1906 tijd herkenbaar dat de adel, de elite, in leefomstandigheden verkeert die niets mannelijks meer vergen. Het moet bewezen worden op een gekunstelde manier, door een duel, door de jacht, door uiterlijk vertoon, door oorlog.

Blom – De duizelingwekkende jaren H13

De eugenetica of rasverbetering is het wetenschappelijk onderzoek naar het verbeteren van de genetische samenstelling van een populatie. Vaak heeft men hierbij het verbeteren van het mensenras op het oog. Het woord is gevormd naar het Grieks voor ̉εύ (“goed”) en ̉γίγνομαι (“geboren”). Positieve genetica = selectieve voortplanting.

Blom – De duizelingwekkende jaren H15

1914 - En het einde is de dood Moord op de hoofdredacteur van Le Figaro, een conservatieve Franse krant. Dader: , de echtgenote van de Franse minister van financiën. Voor de Frans-Duitse en internationale verhoudingen was...
https://youtu.be/5UJOaGIhG7A
Resultaat: de menselijke geest was vervreemd geraakt van zijn eigen emoties, het hoofd van het hart. De uitweg uit deze vernederende slavernij lag in de herontdekking van de rauwe vitaliteit en archaïsche (oud, ouderwets, achterhaald) melodieën van een gedroomde oertijd vóór de tijd waarin de mens van zichzelf vervreemd was geraakt.

Max Weber stelt dat de menselijk aard niet veranderd is. Een nieuwe generatie kunstenaars en intellectuelen probeert terug te veroveren wat er naar haar overtuiging altijd was geweest: de onveranderlijke kern van de mensheid, die in verdrukking was geraakt door de leer van de kerkvaders en hun legitieme, zij het seculiere opvolger, de burgerij. Succes in zaken wordt gezien als een bewijs van goddelijke genade. Tegelijkertijd wordt het toegeven aan menselijke zwakheden en zwelgen in weelde en luxe afgekeurd als onmatigheid en decadentie. Daarom moesten mensen veel geld verdienen om zich verzekerd te weten van Gods zegen, maar zij mogen dat geld niet uitgeven. Hun kapitaal moet worden geïnvesteerd en blijven groeien. Zo ontstaat het kapitalisme. Arbeiders kunen worden uitgebuit, want het naakte feit dat zij in ellendige omstandigheden leven, wijst er sterk op dat de goddelijke genade hen toch niet deelachtig is.

Burgerlijke ethiek. De stadse zakenman weet zich staande in de volheid van de gratie Gods en zichtbaar gezegend door Hem, zo lang hij binnen de grenzen van de formele correctheid blijft, zo lang zijn zedelijk gedrag onberispelijk is en hij zijn welvaart niet op discutabele wijze inzet.

Weber beschrijft de geestesgesteldheid waarmee de stereotype kapitalistische uitbuiter en de ambitieuze middenklasse te werk gingen, verklaart hoe geld meer geld kon voortbrengen. Hij wijst ook op een systeem gebaseerd op ascese (onthechting, onthouding), op onderdrukking van emoties in naam van een hoger doel. Volgens Freud is de onderdrukking van natuurlijke driften een noodzakelijke voorwaarde voor kapitalistisch succes, maar hoewel ze profijtelijk is voor de groep en zijn welvaart, wreekt die aanpak zich uiteindelijk bij het individu.

Redding ligt in het zich bewust worden van ontkende impulsen (onderdrukte emoties) en die een plek geven in het grotere geestelijke geheel. Terugkeer naar de bron middels psychoanalyse.

Volgens Woolf is het menselijke karakter gewoonweg veranderd, omdat het terug begint te keren naar een natuurlijker, oudere vorm van expressie. Kunstenaars moesten een idioom bedenken dat radicaal breekt met de westerse traditie zoals die tot dan toe heeft bestaan. Een traditie van onderdrukking, christendom en kapitalisme. De regels van grammatica worden met voeten getreden, de syntaxis (zinsbouw) overhoopgehaald. De menselijk aard zou daardoor niet zozeer veranderen als wel worden bevrijd, wat een maatschappelijke revolutie zou betekenen.

Opdrachten

Hoofdstuk 11 van De duizelingwekkende jaren, met het jaar 1910 als onderwerp, begint met een uitspraak van Virginia Woolf uit 1923 waarin zij stilstaat bij de fundamentele verandering van de samenleving op sociaal, religieus, politiek en kunstzinnig gebied, die in de jaren twintig van de twintigste eeuw alom merkbaar was. Volgens Woolf was deze maatschappelijke verandering al veel eerder begonnen, namelijk in het jaar 1910.

Leg uit waarom deze uitspraak goed in het straatje past van Philipp Blom en zijn centrale stelling in De duizelingwekkende jaren.

Antwoord

Philipp Blom wil in De duizelingwekkende jaren een nieuwe visie geven op de jaren 1900-1914. Terwijl deze jaren door historici, romanschrijvers en filmregisseurs meestal worden voorgesteld als een rustige, stabiele periode, die ruw werd afgebroken door het begin van de Eerste Wereldoorlog, verzet Blom zich tegen dit beeld. Hij wil in dit boek aantonen dat al vóór 1914 tal van ontwikkelingen gaande waren die zich na 1918 nog nadrukkelijker manifesteerden. De uitspraak van Virginia Woolf over het jaar 1910 als de start van een verandering die in de jaren twintig van de twintigste eeuw onmiskenbaar was, onderbouwt zijn betoog.


Op p. 363 passeren heel wat namen van beeldend kunstenaars en kunstenaarsgroepen in verschillende landen de revue. Onder aan de bladzijde schrijft Blom dat het interessant is te zien hoe verschillend de werken van deze kunstenaars(groepen) zijn.

  • Vorm u een beeld van deze verschillen door met ‘Google afbeeldingen’ te zoeken op de volgende namen.
  • Let erop welke werken de onrust van de eigen tijd weerspiegelen, en welke meer de bedaagde sfeer van de negentiende eeuw ademen. Aanknopingspunten daarbij zijn de manier waarop de werkelijkheid wordt weergegeven en de onderwerpen.

Gebruik de volgende zoektermen:

Antwoord

U ziet wat Blom bedoelt als hij schrijft dat er onderlinge grote verschillen zijn. Terwijl de Rus Repin en de Engelsman (van oorsprong Nederlander) Alma Tadema vrij traditioneel zijn in hun manier van schilderen en onderwerpen, schildert de Duitser Liebermann losser en toont een wereld met veranderde man-vrouw verhoudingen en seksuele moraal. Echte vervormingen van de werkelijkheid zien we bij Edvard Munch, Die Brücke, het futurisme en de schilders van de Wiener Secession. In hun werken zijn ook de angst en vervreemding zichtbaar die Blom ziet als kenmerkend voor deze tijd.


Bekijk het afgebeelde schilderij Dame in rijkostuum van Jan Sluijters uit 1914 aandachtig (in het menu boven deze opdracht).

Typeer het schilderij met enkele termen en formuleringen die Philpp Blom gebruikt op p. 375-378 en in het bijschrift bij de afbeelding op p. 379.

Antwoord

Termen/formuleringen op p. 375-378 en bijschrift afbeelding p. 379 die van toepassing zijn:

  • gezicht of lichaam vanuit verschillende hoeken tegelijk tonen
  • vernietigen van de formele samenhang van de figuur
  • vernietigen van besef van specifieke beweging en plaats
  • mens als samengestelde, versplinterde en weer bijeengeraapte figuur, bestaande uit delen van dit en stukken van dat
  • geen volgroeide entiteiten
  • willekeurige samenraapsels van losse elementen en uiteenlopende gezichtspunten
  • niet zozeer het portret van een persoon als wel van een ervaring, een verontrustende ervaring aangezien de menselijke vorm het minst zekere element van de compositie vormt
  • de menselijke figuur is als het ware opgelost in de vormen van zijn omgeving
  • springerige perspectiefwisselingen uit de film
  • vele facetten van het moment
  • uitdrukken van het verstrijken van de tijd op één enkel doek
  • spanning tussen het verbeelde moment en de tijd die het kost het schilderij te maken
  • gefragmenteerde, onregelmatige karakter
  • reeks bewegingen vastgelegd op één doek.

Hoofdstuk 11 van De duizelingwekkende jaren begint met de stelling van Virginia Woolf dat in 1910 de menselijke aard veranderde. Gedurende het hoofdstuk wordt de waarheid van die stelling onderzocht.

  • Wat is de conclusie aan het einde van het hoofdstuk?
  • Is de menselijke aard inderdaad veranderd in 1910 of niet?

Antwoord

Philipp Blom concludeert dat de menselijke aard niet is veranderd in 1910. Wat wél is veranderd, is de omgang met allerlei oerdriften die altijd al in de menselijke aard verankerd waren. Deze ‘onveranderlijke kern van de mensheid’ wordt niet langer onderdrukt, maar openlijk getoond.

Print Friendly, PDF & Email