Inhoud
Van goede komaf
De eugenetica of rasverbetering is het wetenschappelijk onderzoek naar het verbeteren van de genetische samenstelling van een populatie. Vaak heeft men hierbij het verbeteren van het mensenras op het oog. Het woord is gevormd naar het Grieks voor ̉εύ (“goed”) en ̉γίγνομαι (“geboren”). Positieve genetica = selectieve voortplanting.
Francis Galton
De term eugenetica werd in 1883 voor het eerst gebruikt door Francis Galton, een halve neef van Charles Darwin, ter verwijzing naar het gebruik van selectief fokken (van dieren of mensen) om een soort in de loop van generaties te verbeteren, specifiek met betrekking tot erfelijke kenmerken. Binnen enkele jaren had Galton zijn definitie uitgebreid tot zowel positieve eugenetica (de meest geschikten aanmoedigen tot meer voortplanting) als negatieve eugenetica (het ontmoedigen of verhinderen van de minder geschikten om zich voort te planten).
Eugenetica is in strijd met de in de tweede helft van de 20ste eeuw ontwikkelde mensenrechten en anti-discriminatie wetgeving. Aangezien eugenetica in verband wordt gebracht met de Holocaust en het nazistische sterilisatiebeleid (gedwongen) is het onderwerp in veel landen een politiek taboe. Tevens rijst altijd de vraag wie er bepaalt wat meer of minder geschikte erfelijke eigenschappen zijn.
Enkele namen uit de genetica
Gregor Mendel was een Oostenrijkse monnik die experimenteerde met de ontwikkeling van erfelijke kenmerken over meerdere generaties erwten. Zijn werk word rond 1900 herontdekt.
Charles Darwin‘s theorie van natuurlijke selectie stelt dat organismen zich kunnen aanpassen aan de omgeving.
August Weismann is één van de toonaangevende figuren in het debat over hoe organismen zich aanpassen aan de omgeving.
Jean-Baptiste Lamarck stelt dat generaties van menselijke verfijning en intellectuele inspanning mensen in het leven roept die geschikt zijn om te heersen over andere, minder ontwikkelde mensen. Weismann is het oneens met Lamarck. Hij stelt dat de binnenste kern van elk individu wordt doorgegeven aan een volgende generatie, zonder verder te worden beïnvloed door de ervaringen van de ouders of later verworven kenmerken. Vraag van Lamarck is, ‘Als verworven kenmerken niet kunnen worden geërfd, hoe kunnen organismen zich dan aan hun omgeving aanpassen en hoe kan de evolutie dan nieuwe en beter aangepaste soorten voortbrengen?’
Hunt Morgan: legt de basis voor een modern begrip van de evolutietheorie. Hij weerlegde de eugenetica, een theorie die uitging van de cultivering van erfelijke eigenschappen. Eigenschappen konden worden waargenomen, maar het was bijna onmogelijk aanleg (nature) van opvoeding (nurture), fysieke erfelijkheid van de invloed van de omgeving te onderscheiden.
Van goede komaf
Francis Galton is de eerste onderzoeker op het gebied van erfelijkheid. Verkennend onderzoek naar het voorkomen van getalenteerde personen in vooraanstaande Britse families. Zijn conclusie is dat hun aangeboren eigenschappen beter zijn dan die van de rest van de bevolking. Het is belangrijk dit potentieel te koesteren en te stimuleren, om te voorkomen dat ze worden overweldigd door de mindere genetische kwaliteiten van de lagere klassen, wier hogere geboortecijfer de macht van de meerderen bedreigt. Zijn conclusie is een klassiek geval van post hoc, ergo propter hoc-redenering. Hij is ook de bedenker van het woord eugenetica. De mensheid kan alleen een hoger beschavingspeil bereiken door waardevolle individuen voorrang te geven boven zwakke, ontaarde, of zieke mensen. Een ras van supermensen creëren door over meerdere generaties zorgvuldig de juiste huwelijken te arrangeren. Gevolg van de eugenetica is dat de schepping van een sterker soort aristocratie.
Leefomstandigheden van de allerarmsten: hier moest een einde worden gemaakt door de reproductie een halt toe te roepen.
Bewonderaars van Galton zijn Virginia Woolf en George Bernard Shaw. De eugenetica beweging was inmiddels uitgegroeid tot een volwaardige sociale en intellectuele kracht. Ernst Haeckel was een verspreider van Darwin’s ideeën. Beïnvloed door Goethe en Alexander von Humboldt. De ware taak van de mensheid was het leren leven in overeenstemming met de regels van de natuur. Hij vond dat Nietzsche de kracht van sympathie en medelijden onderschatte. Strijdbare opvatting van medelijden: “het doden van een kreupele zuigeling” is acceptabel en verstandig. De ideeën van eugenetica worden om politieke redenen vermengd met nationalistische motieven.
Wilhelm Schallmayer stelt dat als alles uiteindelijk om evolutie draait, dan ligt de waarde van het individu alleen in zijn nut voor de soort. Het belang van het individu is totaal ondergeschikt aan het belang van de soort. De beschaving werkt de natuurlijke selectie tegen.
Alfred Ploetz vindt dat voortplanting niet moet worden overgelaten aan “een of ander” toeval, een moment van dronkenschap, maar moet worden gereguleerd volgens de principes van tijdstip en andere optimale omstandigheden zoals die wetenschappelijk zijn vastgesteld. Het grootbrengen van de sterken heeft geen zin zonder het uitroeien van de zwakken.
Zarathustra verwoordt een harde opstelling tegenover diegenen die onder het gemiddelde blijven en het overwinnen van gevoelens van medeleven.
Een nieuwe mannelijkheid?
Verband tussen het eugenetisch denken en de sociale kwesties. Een dalend geboortecijfer, vooral in de middenklasse, wekte de angst overspoeld te worden door mensen lager op de sociale ladder en plaatste vraagtekens bij de mannelijkheid van de echtgenoten die minder kinderen voortbrachten.
Gevoelens van destabilisatie, van verzwakking van het mensenras door schandalen rond homoseksualiteit, door een golf van zenuwziekten en neurasthenie, de opkomst van de psychiatrie en de openlijke bespreking van seksuele pathologieën. Het angstbeeld van decadentie, verzwakking en onmannelijkheid stak overal de kop op. Daarachter ging een door machines aangedreven dysoptie schuil.
Dystopie is een (denkbeeldige) samenleving met louter akelige kenmerken waarin men beslist niet zou willen leven. Een dystopie is daarmee het tegenovergestelde van een utopie die juist een bijzonder aangename samenleving voorstelt.
Socialisten hadden al eerder eugenetische maatregelen voorgesteld om een gezonder proletariaat te creëren.
Paul Robin in Frankrijk eugenetica = neo-malthusianisme. Samenlevingen met een grote last (grote offers om de ontaarden in leven te houden), kunnen zich dit niet veroorloven. Wie mag wel of niet kinderen verwekken. De ergst ontaarden zijn voor steriliseren. Zijn neo-malthusiaanse benadering van seksuele lust was dat die werd bevrijd van de noodzaak van seksuele reproductie.
De twee families van Martin Kallikak
Thuis bij de Kallikaks
In de verenigde staten wordt er gezocht naar een wetenschappelijke bewijsvoering. Henry Goddard schrijft The Kallikak Family: A Study in the Heredity of Feeble-Mindedness. Op basis van dit boek concludeert hij dat feeble-mindedness erfelijk is en dat mensen met deze erfelijke eigenschap zich niet zouden moeten voortplanten. Hij introduceert de meting van intelligentie.
Russische burgerlijke denkers worden door een autocratisch bewind, gelegitimeerd door de Russisch-Orthodoxe kerk, weggehouden van de macht. In het Rusland van voor de revolutie oefende het darwinisme meer aantrekkingskracht uit dan het eugenetisch denken. Na 1917 veranderde dit toen de nieuwe machthebbers een nieuwe mens wilden scheppen.
Pjotr Kropotkin stelt dat dieren het meest succesvol zijn als ze zich organiseren ten bate van gemeenschappelijke belangen. Solitair levende soorten zijn daarentegen gedoemd ten onder te gaan. Er bestaat geen enkele maatstaf voor fysieke en intellectuele volmaaktheid.
Profeten en angsten
Friedrich Nietzsche heeft een opstandige houding tegenover autoriteit en de christelijke moraal. Prangende vragen van zijn tijdgenoten:
- over de slavenmoraal van de kerk en zijn kapitalistische erfgenamen;
- over de ontwrichtende veranderingen in de verhoudingen tussen vrouw en man;
- over het overstijgen van de geestelijke beperkingen van het bestaan als consument in een geïndustrialiseerde samenleving
- en het creëren van iets veel groters op basis van zelfkennis en het verwerpen van niet-wezenlijke zaken.
Nietzsche sprak zichzelf net zo makkelijk tegen. Het ware leven en echte menselijke waarden liggen niet in de onderwerping aan een mensen hatende god van het lijden, maar in de wil tot macht. Nietzsche leek een ideale profeet voorde eugenetica en later voor alle vormen van totalitarisme.
Totalitarisme is een politiek systeem waarbij alles ondergeschikt is aan het staatsidee en de politiek de gehele samenleving tot in de diepste geledingen doordringt. Dit gebeurt meestal in staten die als dictatuur zijn ingericht. Veredeling van de mensheid (Höherzüchtung der Menschheit). De meedogenloze vernietiging van alles wat degenereert en parasiteert. Minachting voor Galton en zijn rationeel optimisme. Tegen antisemieten en racisten. De Übermensch is geen heerser maar een zoeker, wiens grootste uitdaging ligt zichzelf te overwinnen.
Racisten en mystici
De scheidslijn tussen biologie en ideologie is poreus. Blavatsky en Steiner zijn racisten. De leer van Steiner is een spirituele variatie op het evolutiedenken.
Guido von List was een conservatieve mystieke rassendenker. Hij prijst het arische denken aan en strijdt tegen de Herdenmenschen, de donkere rassen en de joden. De Duitse beschaving heeft een oeroude missie, die door occulte krachten wordt gestuurd. Het christendom is erop uit het edele heldenras van de Duitsers te vernietigen. De moderniteit heeft niet het principe van selectieve voortplanting ontdekt, maar was dat juist kwijtgeraakt. Dus: terugeisen van het nationale, raciale fundament onder zijn cultuur. Leden van inferieure rassen: geen burgerrechten en geen land of bedrijven in eigendom en geen hoger onderwijs. Dit zou de ariër helpen uit de schaduw te treden en de historische plaats in te nemen die hem zo lang was ontnomen door de samenzwering van joden, vrijmetselaars en katholieke geestelijken. Hitler is een aanhanger van von List.
In Oostenrijk-Hongarije heerste een mystieke vorm van racisme. Darwinistisch denken en theorieën over erfelijkheid waren goede voertuigen voor de veranderingen tussen vrouwen en mannen, aangezien die seksegebonden rollen en seksuele mechanismen midden in de menselijke geschiedenis staan. Veranderende culturele normen konden “wetenschappelijk” worden gedemoniseerd in termen van degeneratie van de raszuiverheid; het individualisme kon worden verworpen door de behoeften en toekomst van het ras voor het individuele geluk te plaatsen. Eugenetica en rassentheoretici probeerden diegeen die zij verachtten hun laatste mensenrecht te ontnemen: het recht op leven.
Opdrachten
Blom beschrijft het onderzoek van Francis Galton (1822-1911) op het gebied van erfelijkheid. Galton was tot de ontdekking gekomen dat veel succesvolle kunstenaars, wetenschappers, politici en andere leiders uit dezelfde families kwamen. Hij trok daaruit de conclusie dat de aangeboren eigenschappen van deze families beter waren dan die van de rest van de bevolking. Volgens Blom is dit een klassiek geval van een post hoc, ergo propter hoc-redenering.
- Zoek eventueel op wat post hoc, ergo propter hoc betekent en leg uit waarom Galtons ‘ontdekking’ volgens Blom een klassiek geval is van een post hoc, ergo propter hoc-redenering.
Antwoord
Post hoc, ergo propter hoc betekent ‘na dit, dus vanwege dit’. Een post hoc, ergo propter hoc-redenering is een drogredenering waarbij twee dingen die na elkaar gebeuren, (ten onrechte) worden gepresenteerd als oorzaak en gevolg. Uit het feit dat je gisteren mosselen hebt gegeten en vandaag ziek bent, kun je bijvoorbeeld concluderen dat je ziek bent geworden door het eten van de mosselen, maar het is even goed mogelijk dat niet de mosselen de oorzaak waren maar bijvoorbeeld een griepvirus. Zo kan ook het feit dat sommige families keer op keer succesvolle mensen voortbrengen, een andere oorzaak hebben dan dat zij bepaalde (betere) aangeboren eigenschappen zouden bezitten.
Er zijn heel wat andere verklaringen mogelijk. Denk bijvoorbeeld aan het netwerk dat deze families elkaar verschaffen, of de toegang tot scholing die de leden van deze gegoede families hadden.
Blom schrijft: ‘Nietzsche leek een ideale profeet voor de eugenetica en later ook voor alle vormen van totalitarisme.’ Hoewel Blom niet expliciet uitlegt waarom Nietzsche een ideale profeet voor de eugenetica leek, is dit wel uit de tekst op te maken.
- Leg uit waarom Nietzsche’s theorie van de Übermensch een pleidooi lijkt te zijn voor eugenetica.
Antwoord
De opvattingen van Nietzsche en de eugenetica lijken bij elkaar aan te sluiten. Zowel Nietzsche als de eugenetica formuleerden een ideaal van de ‘hogere mens’, waartegen de zwakke mens het uiteindelijk zou moeten afleggen. De eugenetica wilde het mensenras verbeteren door sterilisatie van de lagere klassen en door procreatie onder de hogere klassen te bevorderen. Nietzche sprak weliswaar niet over het verbeteren van het mensenras door middel van ‘fokken’, maar hij voorzag wel een toekomst waarin de ‘slavenmoraal’ en de onderdanigheid werden afgelegd en plaatsmaakten voor de ‘wil tot macht’ die het zwakkere zou onderdrukken, het vreemde zou overweldigen en ‘alles wat degenereert en parasiteert zou vernietigen’.
- Waarom stelt Blom het gelijkstellen van Nietzsches gedachtegoed met de eugenetica ter discussie?
Antwoord
Blom stelt dat het niet voor de hand ligt om Nietzsche en de eugenetica met elkaar te vereenzelvigen. Nietzsche minachtte racisten en dweepte nergens met de eugenetica.
Blom stelt dan ook op p. 450 een andere interpretatie van Nietzsches Übermensch voor. Deze kan ook worden opgevat als een individu dat tot inzicht is gekomen dat de heersende waarden moeten worden geherwaardeerd.
De Übermensch is een individu dat zelf denkt, dat zichzelf de wet stelt. Dat betekent echter niet dat hij anderen ook de wet stelt. Blom schrijft dan ook: ‘De Übermensch is geen heerser, maar een zoeker’.
Nietzsche zou dus volgens Blom niet uit zijn geweest op een ras van supermensen, maar op sterke, krachtige individuen, wier ‘grootste uitdaging erin ligt (niet de ander, maar) zichzelf te overwinnen’.
Op p. 451 schrijft Blom dat de scheidslijn tussen wetenschap en ideologie ‘poreus’ was en dat:
‘Profeten, filosofen en zieners van allerlei slag en nationaliteiten (…) de wetenschap (plunderden) op zoek naar bruikbare losse feiten en theorieën (…)’. Zo zochten mystici als Madame Blavatsky, Rudolf Steiner en Guido van List naar een wetenschappelijke fundering voor hun racistische opvattingen. Vooral de evolutietheorie van Darwin kwam hen daarbij goed van pas.
- Leg uit waarom.
Antwoord
Het darwinisme kon makkelijk worden ingezet als een objectieve, wetenschappelijke rechtvaardiging van allerlei verwerpelijke ideeën over de minderwaardigheid van sommige groepen mensen in de samenleving, door te stellen dat het een natuurlijk proces was dat zij het onderspit moesten delven in de strijd om het bestaan.