Inhoud
1914 – En het einde is de dood
Moord op de hoofdredacteur van Le Figaro, een conservatieve Franse krant. Dader: Henriëtte Caillaux, de echtgenote van de Franse minister van financiën.
Voor de Frans-Duitse en internationale verhoudingen was 1911 een rampjaar. Het zat de Duitse regering dwars dat Frankrijk en GB het op een koloniaal akkoordje hadden gegooid.
Marokko, Agadir, het lukte Duitsland niet het gebied te veroveren.De keizerlijke kanonneerboot Panther was niet opgewassen tegen de Franse en Britse vloot. Strijd om het maritieme overwicht. Duitsland neemt genoegen met Frans grondgebied in equatoriaal Afrika ( tropische moerassen zonder enig prestige of praktisch nut) als “compensatie” voor het opgeven van de Duitse aanspraken op Marokko.
Het succes van Frankrijk aan de onderhandelingstafel was te danken aan de sluwe Caillaux, minister-president. Hij wist dat Duitsland Frankrijk was voorbijgestreefd, niet alleen in termen van inwonertal, maar ook op het vlak van techniek, industriële productie en export. Hij wist Frankrijk in vredestijd Duitsland harder nodig zou hebben dan andersom en dat Frankrijk een oorlog nooit zou winnen.
Nog een moord, op Jean Jaurès, de voornaamste verdediger van kapitein Alfred Dreyfus, de voorzitter van de Parti Socialiste Unifië.
Maalstroom van tomeloze krachten
Na de Wereldtentoonstelling in Parijs van 1900 tot aan 1914: 15 jaar waarin de wereld radicaal was veranderd: groeiende steden, fabrieksschoorstenen, spoorwegen en de Dreadnoughts. Andere veranderingen waren minder opvallend, maar des te ingrijpender.
WO I zou die aan het licht brengen en wat nog resteerde van de oude orde zou op zijn grondvesten schudden.
Dynamo’s: verborgen snelheid.
Roes van moderniteit: angst om voort te razen zonder duidelijke richting, een elektriciteitskabel onder stroom vast te hebben.
De belangrijkste intellectuele, wetenschappelijke en emotionele veranderingen vonden plaats tussen 1900 en 1914. Twee centrale motieven van verandering in de jaren na 1900: machines en vrouwen, snelheid en seks.
De dynamo…
De jaren na 1900 waren vooral dynamisch. De steden, de industriële productie, het spoorwegnetwerk, de straten waarover de auto’s snelden, de hoogbouw met zijn strenge gevels, de inwonertallen, de media en het vermaak, de massacultuur, de snelheidsrecords.
Miljoenen mensen belandden tussen de stalen kaken van de industrie en de opkomende wereldmarkt, raakten ontworteld en zagen zich genoodzaakt nieuwe identiteiten uit te vinden in een onbekende wereld. Ondanks deze dynamiek bleef het schrikbeeld van ontaarding en verval de Europeanen achtervolgen. Alleen al het hoge tempo van de veranderingen putte de mensen uit.
Wereldtentoonstelling Parijs in 1900: gaf de angst en onzekerheid weer van een samenleving die werd ondermijnd door verdeeldheid agv de Dreyfus-affaire, het debat over de ontvolking, de afnemende mannelijkheid en de mensenverslindende metropool.
Dood van Queen Victoria en het begin van de Boerenoorlog.
De vuile oorlog tegen de Boeren en de onthullingen over het schrikbewind in de Congo brachten veel schade toe aan het idee dat de blanke Europeanen een mondiale mission civilisatrice te vervullen hadden.
De oude heersende klasse brokkelde verder af. De nieuwe heersende klasse, de burgerij, had haar eigen pragmatische idealen. Volgens kapitalistische regels.
Fabrieksproducten verdrongen de oude ambachtelijke producten in hoog tempo. Verreweg de meeste consumenten werden consumenten.
Nieuwe sociale werkelijkheden: vakbonden en socialistische partijen. Gericht op revolutionaire maatschappelijke omwenteling.
Een groot deel van de al even radicale feministische beweging kwam voort uit de stijgende aantallen vrouwelijke fabrieksarbeiders.
Naarmate er minder traditionele zekerheden overbleven, kregen de Europeanen behoefte aan nieuwe referentiekaders. De grote meerderheid besloot zichzelf te gaan amuseren. Kunstenaars en intellectuelen herkenden het gecompromitteerde, beschadigde karakter van hun tijd, maar ze konden het niet eens worden over de vraag waarop die te baseren.
De hoofdstroom van de westerse cultuur – het Christendom, de Verlichting, leek te zijn uitgemond in de betekenloosheid van het leven als consument, de wreedheid van het kapitalisme, de anonimiteit van de metropool, het morele bankroet van de samenleving als geheel.
Veel creatieve geesten vonden dat de echte basis voor vernieuwing buiten de christelijke beschaving kon worden gevonden: Afrika, Oceanië, Zuid-Amerika, VS, het platteland van Europa of de klassieke oudheid.
De futuristen hadden geen enkele interesse voor primitieve samenlevingen. Snelle auto’s, enorme turbines en geweren. Hun propaganda bestond uit fragmenten uit het dagelijks leven. Hun held was de bionische man, de jachtvlieger, of de fietser, bij wie spierkracht en lichaam versmolten met een snelle machine.
… en de maagd
Veranderingen in verhoudingen tussen de seksen en op het gebied van de seksualitieit.
Idealen en verwachtingen over mannen en vrouwen raakten op drift.
Overal in Europa kregen vrouwen elk jaar minder kinderen. Ze investeerden in een toekomst met minder, maar beter opgeleide kinderen.
Het dalende geboortecijfer was een teken van sociale vaardigheid en het gevolg van paren met wederzijdse instemming.
Naarmate de vrouwen assertiever werden, gingen mannen in het defensief. Nu de fysieke kracht van de man nutteloos was geworden door de komst van machines, verschansten mannen zich in een overdreven soort mannelijkheid.
Sigmund Freud: sufragettes leden aan penisnijd.
Feministische schrijvers: legden de mannelijke onrust en de patriarchale machtsstructuren van de samenleving bloot.
Weinig mannen: radicale veranderingen zijn inderdaad nodig. Terwijl vrouwen maatschappelijke veranderingen van binnenuit eisten, zagen veel mannelijke schrijvers (en ook enkele vrouwelijke) dit als de weg naar de ondergang. Ze eisten een terugkeer van de krijgshaftigheid en het geloof van voorbije eeuwen.
Het overheersen over de koloniën gold als bewijs van de mannelijke mannelijkheid.
Politieke en sociale kwesties kregen sterk seksuele connonaties (gevoelswaarde). Freud; sublimatie en repressie. Patiënten die niet bereid waren hun diepste verlangens onder ogen te zien.
Op drift in tijd en ruimte
Albert Einstein: tijdruimte, een geheimzinnig continuüm dat zowel kon uitdijen als inkrimpen. De tijd werd volledig stilgezet. De vaste ruimte en het unieke moment hielden op te bestaan.
Kunstenaars reageerden op deze nieuwe, minder zekere staat van zijn in de wereld.
Het verlies van heelheid werd versterkt door de wetenschap. Niets van dat alles strookte met de onmiddellijke zintuiglijke ervaring. De wereld is nog steeds newtoniaans, tijd en ruimte zijn voor iedereen hetzelfde, objecten hebben een vaste gedaante. Meer kennis maakte de wereld tot een duisterder, minder vertrouwde plek.
Filosofie: de filosofie verstoorde de laatst overgebleven waarheden.
Henri Bergson: behoud van instinct en ervaring.
De geruststellende zekerheden van het Duitse idealisme, Kants kritische rede en Hegels obsessief methodische wereldgeest sloegen stuk op het rad van onzekerheid.
Avant-gardistische kunstenaars: weerspiegelden het uiteenvallen van de persoonlijke integriteit en overkoepelende mythen.
De meest elementaire gegevens van het menselijk leven – tijd en ruimte, fysieke integriteit en persoonlijke identiteit – was hun stabiliteit ontnomen.
Met het oprukken van de consumenten ten koste van de oude rangen en standen deed het verlies van authenticiteit, van uniciteit en een onbetwiste identiteit zich duidelijk voelen.
De cultus van redeloosheid
De nieuwe wereld na 1900: een wereld van de rede, van experts en wetenschappers, statistici en ingenieurs.
Bewijs en deductie hadden de plaats ingenomen van openbaring en geloof.
Friedrich Nietzsche: de waarheid is een mobiel leger van metaforen, dat zijn vijand in een steeds wisselende samenstelling tegemoet treedt.
Als de rede geen zekerheid bood, maar die daarentegen alleen ondermijnde, dan moest er volgens veel intellectuelen redding schuilen in het instinct, de oerkrachten.
Gevolg: een zoektocht naar oude zekerheden, naar mystieke waarheden, een fascinatie van het onbewuste, een verheerlijking van geweld, spontane actie en oorlog, een angstig vertoon van mannelijkheid en viriele kracht.
Redeloosheid. Dreyfus-haters, avant-gardistische kunstenaars, mystici als Madame Blavatsky en Rudolf Steiner.
De profeet van deze tegencultuur was Nietzsche. Verheerlijking van de dionysische wil en de ultieme zelfoverwinning. De moraal van die tijd was een slavenmoraal. Het vraagstuk van de redeloosheid was een seksueel vraagstuk.
Sigmund Freud: gaf het irrationele en de seksualiteit een centrale rol in de psychologie. Hij beschreef de opstand van de redeloosheid op individueel niveau. Onbestuurbare lust. Egon Schiele, Franz Kafka.
Voor Antisemieten en profeten van raciaal onderscheid sloot een pseudowetenschappelijke notie van afkomst en mystieke diepe structuren de kracht van rede gewoonweg uit. Het hoogste ras had automatisch gelijk in al zijn daden en instincten. Zielloze roes van de moderniteit, met ontaarding en een gevaarlijke, verderfelijke joodse invloed op de cultuur.
De opstand van de redeloosheid kwam tot uiting in de mannelijke reactie tegen het vroege feminisme, in geweld en de mannelijkheidscultus, in een reactionaire politiek. Van belang voor bewegingen zo schijnbaar onvergelijkbaar als het abstract modernisme en het fascisme. De identiteiten van de Nieuwe Man en Vrouw: verscheurd tussen oude loyaliteiten en nieuwe aspiraties, tussen nostalgie en sociale werkelijkheid.
Voortdurend wisselende sociale realiteiten. De veranderingen vonden te snel plaats. De rationaliteit was de ervaring voorbijgestreefd. De versnelling zonder duidelijke richting deed hen duizelen.
Niets was meer hetzelfde en niets had nog nieuwe, vaste vormen aangenomen. Onze eigen wereld en onze intellectuele en emotionele horizonnen zijn gevormd door die overgangsmensen.
Angst en vreugde zorgden voor een ongekende creatieve spanning. In veel opzichten kwamen in de 20e eeuw alleen maar de dromen en nachtmerries uit, die voortkwamen uit de creatieve onrust van de jaren 1900-1914.